Invorderingswet 1990
Artikel 27
1
Het recht tot dwanginvordering alsmede het recht tot verrekening met betrekking tot een belastingaanslag verjaren door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag volgende op die waarop die aanslag geheel invorderbaar is dan wel, indien zulks tot een later tijdstip leidt, vijf jaren na de aanvang van de dag volgende op die waarop de laatste akte van vervolging ter zake van die aanslag aan de belastingschuldige is betekend.
2
De verjaringstermijn wordt verlengd met de tijd gedurende welke na de aanvang van die termijn:
a
de belastingschuldige uitstel van betaling heeft;
b
de tenuitvoerlegging van een dwangbevel is geschorst ingevolge een lopend rechtsgeding, met dien verstande dat de termijn waarmee de verjaringstermijn wordt verlengd een aanvang neemt op de dag waarop het rechtsgeding door middel van dagvaarding aanhangig wordt gemaakt;
c
de belastingschuldige surséance van betaling heeft;
d
de belastingschuldige in staat van faillissement verkeert;
e
ten aanzien van de belastingschuldige de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.